Kleurrijk Willemstad
Door: T zelluv
Blijf op de hoogte en volg 10us
25 Februari 2015 | Curaçao, Willemstad
Omdat ik vanavond pas rond half tien vlieg, heb ik eigenlijk nog tijd genoeg om alles in mijn handbagagekoffertje passend te krijgen en wat te eten. De ‘left-overs’ van eerder deze week komen nu goed van pas. Uiteindelijk rij ik al tussen zeven en half acht naar het vliegveld, wat maar 10 minuten rijden is. Als ik - feitelijk voor niks, want online al gedaan en geen ruimbagage bij me - incheck, heb ik dus nog erg veel tijd over. Ik rij daarom maar terug naar huis, en drink een verkoelend drankje, terwijl ik een half uurtje een onhandig tukkie doe op mijn net nieuwe maar wel erg krappe 2-persoons salonbankje. Dat dat niet al te handig lag, merk ik als ik tegen half negen weer het vliegveld opzoek en een wat pijnlijke nekhelft ervaar. Ach, trekt wel weer weg.
De overtocht met de Fokker 50 gaat vlotjes. De totale duur is 25 minuten, maar eenmaal opgestegen en wat hoogte gemaakt, wordt niet lang daarna de landing alweer aangekondigd. Als ik op airport Hato naar buiten loop, loopt Paul mij van rechts tegemoet. Met een stevige ‘klauw’ begroeten we elkaar. Wel grappig om elkaar hier aan de andere kant van de oceaan te ontmoeten. Vanwege de carnaval (optocht) en het feit dat daarom veel wegen naar en vanuit de binnenstad van Willemstad zijn afgesloten, heeft Paul er 2½ uur over gedaan om de luchthaven te bereiken. Gelukkig was ie op tijd vertrokken, want hij wilde onderweg ook nog effe wat eten, maar dat kwam er door alle omleidingen dus niet meer van.
Een kaartje regelen aan de automaat om weer van het parkeerterrein af te komen blijkt nog een hele toer te zijn. Maar na een aantal pogingen spuugt een van de automaten toch het benodigde kaartje uit en gaan de 2! slagbomen zomaar voor ons open. We kunnen. De rit terug is er ook nog een met wat omleidingen en we zien nog het staartje van de optocht. Aangezien Paul hier al verschillende keren geweest is, weet hij redelijk goed de weg en hij weet me dan ook netjes bij mijn hotel (The Acadamy Hotel) af te zetten. Onderweg heeft ie me al het nodige verteld over wat wáár gesitueerd is, maar aangezien het donker is, ik geen idee heb van waar ik ben, ik de omgeving nog nooit eerder gezien heb en ik verder niet echt een geweldig oriëntatiegevoel heb, gaat die informatie grotendeels verloren. Wel blijk ik tamelijk dicht bij de pontjesbrug te zitten. In 1997 is de binnenstad van Willemstad op de UNESCO-lijst van werelderfgoederen geplaatst, en daarmee dus ook de pontjesbrug.
Terwijl Paul effe buiten wacht check ik in in het op de plaatjes wat beter ogend hotel dan het er in werkelijkheid uitziet. De eenpersoonskamer ruikt tamelijk muf en de douchekop blijkt geen een geheel meer te vormen met de rest van de doucheslang. Dat is lastig douchen. Ik loop dus maar weer naar de nachtwaker, twee trappen lager, en vertel hem het euvel. Ik krijg meteen een andere kamer en daarmee stijgt mijn kamernummer van 209 naar 218. Het ruikt er net zo muf, maar …. alles doet het. Ik dump mijn spullen en vertrek richting straat, waar Paul het vervoersmiddel zolang maar even op de stoep heeft geparkeerd. We rijden naar zijn hotel, een enigszins luxere toko dan de mijne (if I may be so bold to use an tremendous understatement) en we zijn op de seconde op tijd om een rotonde te passeren en de auto in de parkeergarage van het hotel te parkeren, voordat diezelfde rotonde door een carnavalsoptocht in beslag zou zijn genomen.
We sterven allebei van de dorst en we hebben eigenlijk ook wel trek, want we hebben sinds vanmiddag niks meer gegeten of gedronken. Dus we gaan de stad nog effe in om een biertje te scoren en wat te happen …. denken we. Waar we ook gaan, nergens is meer een horecatent open. Oké, we zijn vrij laat, want het is al zowat middernacht tegen de tijd dat we ‘the town hitten’, maar my God, … het is carnaval. Dat laatste blijkt dan meteen misschien wel DE reden te zijn waarom het allemaal al dicht is. Na een korte nachtelijke stadswandeling belanden we uiteindelijk aan de bar van het casino in Paul’s hotel. Tja, …. je moet wat. Maar het is ook wel weer geinig om dit etablissement ‘mee te maken’, want daar kom ik niet al te vaak. Deelname aan de vrienden- staats- en postcodeloterij vind ik eigenlijk al gokken genoeg, ook al zijn ze alle drie in mijn ogen óók goede doelen. Met andere woorden; ook aan niks winnen hou ik een goed gevoel over. Ik blijf het – vooral de postcodeloterij – een fantastische uitvinding vinden; hebberigheid koppelen aan gulheid, eigen gewin koppelen aan vrijgevigheid. Ik doe mee voor mijn eigen voordeel, maar heb ík het niet dan is het voordeel voor het goede doel. Mooi toch. In 2014 maar liefst 312 miljoen eurootjes, beste luitjes. Dat hadden die goede doelen zonder de postcodeloterij zelf never nooit niet bij elkaar gekregen. Maar dankzij de unieke samensmelting van op het eerste oog tegengestelde motieven zijn wij Nederlanders in staat tot ongekende medemenselijkheid, die menig buscollectant met de oortjes doet klapperen, als die voor de zoveelste keer een ‘nee’ verkocht krijgt aan de deur. Eerlijk gezegd heb ikzelf ook steeds minder de neiging bij deze barmhartige persoon iets (voor de moeite) in de bus te deponeren, aangezien ik door al mijn op hebberigheid gestoelde deelnames elke maand al 50% van de inleg aan het goede doel stort. Ik heb dat voor de gein eens uitgerekend en dat kwam neer op € 32,50 p/m als ik de staatsloterij ook als goed doel meereken; tenslotte gaat het ‘overschot’ naar de staat, en die is – als we de fiscus moeten geloven – ook een goed doel, toch!? Kortom, 12 x € 32,50 aan het goeie doel komt neer op € 390 per jaar. Wie van jullie collectantengevers komt aan dit bedrag? Misschien wordt het tijd voor wat hebberigheid, haha!
Omdat het biertje niet genoeg is om ook de trek te stillen, bestellen we een puntzak spiraalfriet, wat we afkijken van een stel dat wat verderop aan de bar zit. Het is best grappig, deze springverenfriet, die met een zoetig en heet sausje best te pruimen is. Als we na een tweede biertje de toko verlaten, lopen we samen over de pontjesbrug terug naar mijn hotel, omdat ik nog niet zeker ben of ik het wel meteen terug kan vinden. Feitelijk is het hartstikke dichtbij, maar ja….. first time here. Als Paul, na mij bij mijn hotel gedropt te hebben, weer terugloopt naar zíjn hotel is de pontjesbrug open, wat hem pas rond 3 uur terug doet zijn op zijn hotelkamer. We hebben morgen rond 10-11 uur weer bij mij afgesproken, maar het was voor ons beiden wel een lange (werk)dag, dus pretty f… tired. Ik val echt als een blok in slaap, en als ik ’s morgens wakker word, heb ik het idee dat ik net in bed gestapt ben. Tjoe…. hoe snel kun je slapen.
Om 9 uur loopt de wekker af. Het is zaterdag. Ik ga mijn ontbijtje nuttigen. Veel stelt het niet voor en ook de koffie, waar ik ondanks de kwaliteit een tweede van bestel, voldoet volgens mij niet aan de 3 sterren norm van het hotel. Maar goed… dat geldt m.i. voor het meeste in deze toko. Ik check, nu ik dit schrijf, even een online beschrijving van het hotel op Expedia.nl. Ziet er echt fantastisch uit.
Paul arriveert rond 11 uur. De oorspronkelijk helemaal door Paul uitgedokterde eilandtoer n.a.v. mijn aangegeven highlights komt vanwege de carnaval helaas te vervallen. De kans dat we niet meer het centrum inkomen met de auto is te groot en dus hebben we besloten de binnenstad – de wijken – van Willemstad te bezichtigen. Met wandelkaart in de hand en camera’s in aanslag doorkruisen we de wijken Scharloo, Pietermaai en Punda. Mooie nieuw gerenoveerde kleurrijke panden wisselen af met bouwvallen, waarvan sommige in de steigers staan om opgeknapt te worden. Andere echter lijken aan hun aftakeling overgeleverd te zijn, wat erg zonde lijkt. Paul loopt soms bijna kwijlend langs de pandjes, waar hij zich wel eigenaar van ziet zijn, mocht het thuisfront hiermee akkoord gaan. De panden en het straatbeeld zijn inderdaad een schitterend gezicht en op sommige locaties staat vermeld hoe het betreffende pand in vroegere tijden eruit heeft gezien.
Vooraf passeren we ook the floating market, waar vooral Venezolaanse handelaars en vissers hun waren te verkopen. Na Scharloo lopen we de wijk Pietermaai in en drinken we een cappuccino bij een barretje aan het water. De golven slaan zo hard en hoog tegen de kade aan dat de tafeltjes aan de rand van het terras regelmatig een douche te verwerken krijgen. Niet dat daar iemand zit, want wij zijn in eerste instantie de enige klanten en we slaan het tafereel op veilige afstand gade. We willen ook water, want het is f…. hot. Of we een fles willen? Ja, doe maar. Die krijgen we wel op. Maar de dame is zo sportief om aan te geven dat die fles wel NAFl 20 (Ned. Antill. Florijn) kost, oftewel ± € 10. Dat vinden we dan weer wat overdreven voor een slokkie water. Zeker gezien het feit dat een kuub water bij ons uit de kraan - ik praat nu effe over Nederland - € 0,84 tot € 1,66 kost (plaatsafhankelijk). Dames en heren, een kuub is 1000 liter; dan is € 10 voor 1 liter wel erg veel geld! Onze serveerster, aan wie we eeuwige dank verschuldigd zijn, biedt ons een gratis glas water aan. Kijk, dat is service !
Nadat we door de zogenaamde fortrestaurantjes aan het water in Punda gelopen zijn, nuttigen we ons middageten bij het Pleincafé Wilhelmina op het - juist…. hoe kan het ook anders - Wilhelminaplein, twee straten van mijn hotel. Ze serveren er prima koffie en een evenzo lekkere lunch. Het is echt een gezellig pleintje en ook de bediening is prettig. Echt relaxt, met op de voorgrond, op het plein ertegenover, in grote gekleurde staande letters DUSHI CURAÇAO, zoals wij dat in Amsterdam kennen op het Museumplein; I love (hartje) Amsterdam. Uiteraard een attractie voor elke rechtgeaarde toerist. Maar ondanks dat Paul probeert mij op dat ‘gedoetje’ te krijgen voor een shot op de gevoelige plaat, laat ik me er niet toe verleiden. Uiteraard heb ik eerder al wel het DUSHI CURAÇAO digitaal vastgelegd, maar dan zonder mijn eigen ik of andere toeristen erbij.
Het heetst van de dag is net voorbij als we besluiten te gaan snorkelen, iets ten zuiden van Willemstad. We verzamelen onze spullen en rijden richting het Spaanse Water. Maar zover komen we niet, want we belanden net ervoor ter hoogte van de Caracasbaai aan een strandje, waar het blijkbaar goed vertoeven is, getuige het aantal zowel in- als buitenlandse bezoekers. Het feit dat er een soort picknicktafels aan de waterkant zijn neergepoot, lijkt hier duidelijk debet aan te zijn. Voordat we op deze plek belanden, rijden we eerst door een nogal luxe wijk een kleine heuvel op, wat een mooi uitzicht over de baai geeft. Op dit uitkijkpunt staat zowaar een bank met de tekst ‘ love (hartje) Curaçao ‘. Oké vooruit, deze keer wel een mooi plaatje voor het thuisfront en dus leggen we elkaar vast op de nullen en eentjes van zowel camera als smartphone.
Het snorkelen op deze plek stelt niet echt veel voor, maar is wel een welkome verkoeling. Er liggen wat oude pilaren en een grote ankerketting onder water. Hierop is in de loop van de tijd het een en ander gegroeid en afgezet, waardoor er toch wat mooie visjes hun foerageerterrein van hebben kunnen maken. Als ik na ongeveer een kwartiertje (?) het water weer uitkom, zit Paul met vrouwlief aan de telefoon. Blijkbaar heeft ie lang genoeg gekletst en krijg ik het apparaatje in mijn handen, terwijl hij aanstalten maakt het ‘onderwatergebeuren’ te gaan aanschouwen. Als hij na een tijdje het water uitkomt, overhandig ik hem andersom weer de ‘slimme telefoon’, wat uiteraard suggereert dat er weer zat te lullen viel met zuslief.
Als we zo goed als opgedroogd zijn, rijden we langs Fort Nassau terug voor het uitzicht en een biertje / fruitpunch. De ondergaande zon is van hieruit niet echt fenomenaal, maar het zicht op de olieraffinaderij in de schemering van de aanstaande avond is bijzonder. Volgens Paul heeft Venezuela nog 4 jaar toestemming hier zijn olie te raffineren, waarna het volledige terrein op de schop gaat. Dat zal best een berg vervuiling aan het licht brengen, schatten wij zo in. In deze schemering is dat echter niet te zien en de lichtjes en schoorsteenvlammen maken het gebied bijna surrealistisch mooi.
Rond een uur of negen zijn we weer okselfris en zitten we in een restaurant wat niet onze eerste keuze is. Ook niet van anderen blijkbaar, getuige het feit dat alleen ‘het overschot’ aan ‘dinerzoekenden’ op dit restaurantterras neerstrijkt. Maar we hebben honger, de aangrenzende eetgelegenheden zitten vol en we hebben geen zin om verder te zoeken. Aan de verwachting wordt voldaan, want de bediening en de snelheid ervan zijn van een matig niveau. Eerlijk gezegd vond ik het eten zelf nog niet zo slecht, maar …. grosso mode niet voor herhaling vatbaar.
Blijkbaar hebben bro-in-law en ik zat te praten, want we hebben zowat de hele dag door geouwehoerd. Iets wat er in de thuissituatie zo goed als nooit van komt. Het is voor ons alle twee best gezellig om in deze ver-van-huisomgeving met elkaar op pad te zijn. Door de week hebben we beiden weinig aanspraak van anderen buiten het werk om en daarom is het nu des te leuker deze uitstapjes samen te spenderen. Net zo goed als een kortgeleden geschreven mail van onze Toon meer tekst bevatte dan al zijn geschrevene aan mij in de afgelopen 50 jaar, zo krijgen Paul en ik nu de dagen vol met small en andere ‘talk’, ha!
De zondag starten we met ……….
-
25 Februari 2015 - 15:00
Betty:
Je schrijft net zo vlot als je kunt praten. Leuk en interessant om te lezen.
Werkse en plezier weer!
Lieve groet,
Betty -
25 Februari 2015 - 21:15
Marja:
Was weer leuk om te lezen. Gezellig zo met je bro in law! -
27 Februari 2015 - 05:26
Marieke V Kollenburg:
Hey Tinuske,
Heb ik toch zomaar jouw website ontdekt. Leuk om jouw verhaaltjes te lezen. Duurt nog even voordat ik helemaal bij gelezen ben, maar volgens mij gaat het daar wel goed! Hopelijk niet te moe, van die mega volle werkweek van 40 uur!
Dikke kus Marieke -
28 Februari 2015 - 12:29
Els En Martin :
Hé Tinus, leuk weer wat te lezen van je. We gingen t al een beetje missen
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley